Actiepunten
- Uitvoering Routekaart Samenlevingsgericht besturen
Het concept van de Routekaart voor Samenlevingsgericht Besturen is gereed. Hierin beschrijven we hoe we onze ambities uitwerken in concrete maatregelen en hoe we concrete vraagstukken die spelen willen oplossen. Onder deze routekaart vallen ook de bestaande projecten en opgaven, zoals de Kinderraad.
Voor de uitvoering van de Routekaart zijn ook financiële middelen nodig. Op dit moment hebben we nog onvoldoende in beeld wat concreet nodig is. We kunnen daar ná de begrotingsbehandeling pas op terug komen. Waarschijnlijk bij de eerste Berap volgend jaar. Voor de Kinderraad zijn al wel financiële middelen in de begroting opgenomen (zie hieronder).
Voortzetten Kindergemeenteraad:
In 2022 zijn voor de Kindergemeenteraad eenmalige middelen beschikbaar gesteld door de raad. Zoals de motie reeds verwoorde past dit in het coalitieprogramma en is het goed om kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met de lokale democratie. Voor de begeleiding van de kindergemeenteraad en het kunnen uitvoeren van ideeën is een structureel budget noodzakelijk.
Lasten 2025 e.v.: €15.000 (structureel)
- Evaluatie toekomstvisie 2025 en 2027
Bij de vaststelling van de toekomstvisie in 2023 is afgesproken de toekomstvisie jaarlijks te evalueren. Dit jaar doen we dan aan de hand van een ambtelijke en bestuurlijke evaluatie. In 2025 voeren we een evaluatie uit waarbij we de samenleving betrekken. Deze werkwijze herhalen we in 2026 (ambtelijk en bestuurlijk) en 2027 (met de samenleving).
Aan de evaluatie met de samenleving zijn kosten verbonden voor communicatie en ondersteuning.
Lasten 2025: € 5.000 (eenmalig)
Lasten 2027: € 5.000 (eenmalig)
- Verkiezingen organiseren
Organiseren van verkiezingen is een wettelijke taak. Voor het organiseren van verkiezingsdebatten voor de eerstvolgende verkiezing van de gemeenteraad wordt voorgesteld om in 2026 eenmalig € 5.000 beschikbaar te stellen.
Lasten 2026: € 5.000 (eenmalig)
- Omgevingswet implementeren
De Omgevingswet is en blijft op gebied van dienstverlening, informatiemanagement en automatisering een enorme uitdaging voor onze gemeente. De gemeente krijgt daarbij ook te maken met geheel nieuwe taken/functies, zoals het maken van toepasbare regels en het annoteren van juridische regels. Het maken van (voor de inwoners begrijpelijke) vragenbomen voor het opstellen van toepasbare (juridische) regels blijkt een ingewikkelde en arbeidsintensieve taak. Dit alles is nodig om de digitale dienstverlening op het niveau te brengen zoals beoogd door de nieuwe wet. Het omgevingsplan is één van de instrumenten uit de Omgevingswet. Het omgevingsplan bevat de regels over hoe met de fysieke leefomgeving wordt omgegaan en is het toetsingskader voor omgevingsvergunningen. Daarmee is het een wettelijk verplicht onderdeel. Om tot dit definitieve omgevingsplan te komen heeft de gemeente wettelijk gezien de tijd tot 2032. De periode om tot het definitieve omgevingsplan te komen wordt transitiefase genoemd. In die periode werken we vanaf het moment dat de Omgevingswet is ingevoerd met een tijdelijk omgevingsplan, dat bestaat uit bestemmingsplannen, de bruidsschat (regels vanuit het Rijk) met daarnaast de lokale verordeningen. Andere instrumenten voor gemeenten uit de Omgevingswet zijn de omgevingsvisie en programma’s. De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. Gemeenten moeten deze voor 2027 hebben vastgesteld. Het programma is een flexibel instrument dat de overheid kan inzetten voor uitwerking, doorwerking of uitvoering van beleid. De wet kent verplichte en vrijwillige programma’s.
Voor het opstellen van de omgevingsvisie en gedurende de transitiefase van het omgevingsplan, die tot 2032 loopt, is extra inzet van Wierdense collega’s en externe expertise noodzakelijk en zijn ook extra middelen benodigd bovenop de kosten voor het reguliere werk waarvan de continuïteit geborgd moet blijven. Voor de extra inzet en externe expertise, maar ook benodigde onderzoeken is in voorgaande jaren al budget gevraagd en beschikbaar gesteld. Met de huidige inzichten is geen extra geld nodig bovenop de nu nog beschikbare 300.000 euro. Dit beschikbare bedrag is nog nodig voor de eenmalige kosten die we moeten maken om de verdere implementatie goed door te voeren in de organisatie en voldoende capaciteit vrij te maken voor het opstellen van het omgevingsplan, de omgevingsvisie, omgevingsprogramma’s en het opstellen van toepasbare regels (meerjarig trajecten). Capaciteit kan beschikbaar worden gesteld door (a) eigen medewerkers vrij te maken (en daarom voor de uitvoering reguliere werkzaamheden in te huren) of (b ) specifieke deskundigheid in te huren. Daarnaast zullen we kosten gaan maken voor het laten uitvoeren van ruimtelijke/milieuonderzoeken (vergelijk dit met het maken de (digitale) bestemmingsplannen zoals dat in het verleden gebeurde). Op basis van het transitieplan naar een definitief omgevingsplan en de inzichten die gedurende 2024 worden opgedaan zal voor de jaren 2026 en verder elk jaar opnieuw een inschatting gemaakt worden van de benodigde middelen voor dat jaar.
Lasten 2026-2028: € P.M. (eenmalig)
- Formatie
Ten behoeve van het realiseren van de doelen en het op een adequate wijze uitvoering kunnen geven aan de reguliere taken en werkzaamheden is formatie benodigd. Ondanks de behoefte is kritisch gezocht naar een realistische balans tussen wens en daadwerkelijke uitvraag. Gevraagd wordt om ten behoeve van dit programma de volgende formatie beschikbaar te stellen:
- Medewerker KCC (uitbreiding): 1 fte schaal 7 (incidenteel voor 2025)
- Regisseur bestuurlijke ontwikkeling: 0,78 fte schaal 11A (structureel, vanaf 2025)
- Salaris en eHRM, informatieveiligheid: 1 fte schaal 10 (structureel, vanaf 2025) 1/8 aandeel Wierden
Deze formatievragen worden nader toegelicht in het hoofdstuk 'Overhead, onvoorzien en vennootschapsbelasting'.