Bijlagen

Bijlage 5: Begrotingsuitgangspunten 2025

Bijlage 5: Begrotingsuitgangspunten 2025

Argumenten

De Financiële Verordening schrijft voor dat het college elk jaar begrotingsuitgangspunten vaststelt.

De volgende begrotingsuitgangspunten worden gebruikt ten behoeve van :

  1. Meerjarenperspectief
  2. Financieel toezichthouder Provincie Overijssel
  3. Bestaand beleid
  4. Loon- en prijsindex
  5. Areaal uitbreiding
  6. Aantal inwoners / wooneenheden
  7. Gesubsidieerde instellingen
  8. Onderuitputting
  9. Overige kaders

Hieronder volgt een toelichting op de genoemde begrotingsuitgangspunten:

a) Meerjarenperspectief

De gemeente Wierden heeft nog steeds te maken met grote onzekerheden. Onzekerheden
worden met name veroorzaakt door de moeilijk voorspelbare zorgkosten voor de Jeugd en de Wmo en de nieuwe financieringssystematiek van het Gemeentefonds inclusief het ravijn vanaf 2026. Het demissionair kabinet heeft een aantal maatregelen opgenomen in haar Voorjaarsnota 2024 die effect hebben op de hoogte van het Gemeentefonds. In de te verwachten meicirculaire over dit Gemeentefonds zal een en andere financieel worden vertaald. De VNG geeft aan dat het "Ravijn" vanaf 2026 hierdoor niet zal worden opgelost. Hiervoor zal met het nieuwe kabinet moeten worden onderhandeld. Ambtelijk wordt gewerkt aan een project "Financieel Gezond" waarin naar ons eigen huishoudboekje wordt gekeken en de uitgaven en inkomsten onder de loep worden genomen. Het doel is om indien het tekort zich in 2026 daadwerkelijk gaat voordoen wij voorstellen gereed hebben om aan de gemeenteraad te kunnen voorleggen om uiteindelijk weer tot een structureel sluitende begroting te kunnen komen.

Daarnaast zijn er ontwikkelingen die op ons af komen vanuit onze eigen beleidsplannen
(mobiliteitsplan, integraal huisvestingsplan onderwijshuisvesting, verduurzaming van ons
gemeentelijk en maatschappelijk vastgoed en de diverse beleidsplannen vanuit de afdeling
Ruimtelijk beheer en realisatie). Vanuit een verantwoord financieel beleid blijft het streven om een structureel sluitend meerjarenperspectief 2025 – 2028 te presenteren. Het moge duidelijk zijn dat de haalbaarheid hiervan op dit moment zeer onzeker is.

b) Financieel toezichterhouder Provincie Overijssel

De Provincie Overijssel hanteert voor het financieel toezicht diverse toetsingsaspecten en aandachtspunten. Deze uitgangspunten geven aan wanneer een gemeente in aanmerking komt voor repressief toezicht. Repressief toezicht houdt in dat de gemeente zonder voorafgaande goedkeuring van de provincie de begroting en begrotingswijzigingen kan uitvoeren. De begroting dient hiervoor in materieel evenwicht te zijn. Hiervan is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde vastgestelde nieuwe beleid, de structurele lasten tenminste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de begrotingen/meerjarenramingen uiteraard volledig en reëel te zijn.

c) Bestaand beleid

Onder bestaand beleid wordt verstaan de voorafgaande begroting inclusief wijzigingen met een structureel karakter. In de cijfers van de primitieve begroting voor 2025 en verder worden de raadsbesluiten tot en met juni 2024 meegenomen. Gevolgen van besluitvorming na juni 2024 worden verwerkt via de Nota van Aanbieding.

d) Loon- en prijsindex

De salarissen en sociale lasten worden voor 2025 geraamd op het niveau van 2024 vermeerderd met 3% en er is rekening gehouden met het laatste CAO-akkoord. Mutaties van het zogenaamde "incidentele loon" zoals jubilea worden meegenomen. Verder is de doorbelasting van de salariskosten, inclusief overheadkosten, naar de taakvelden gedurende de jaren 2026 tot en met 2028 constant gehouden.
Het prijspeil 2025 is gelijk aan het prijspeil 2024. Hiervan kan alleen op basis van argumenten worden afgeweken. De huidige mondiale en nationale ontwikkelingen hebben hun invloed op de samenstelling van de begroting 2024. Voor de beoordeling van de toereikendheid van budgetten wordt jaarlijks gekeken naar de uitputting van de budgetten in het lopend jaar en de daaraan voorafgaande 2 jaren.
In de begroting 2025 wordt een stelpost opgenomen voor loon- en prijsontwikkelingen.
Er is gerekend met gelijkblijvende prijzen voor het meerjarenperspectief. Het loon- en prijspeil voor 2025 wordt ook aangehouden voor de overige jaren.

6. Areaaluitbreiding

Areaaluitbreiding is de verwerking in de begroting van de financiële gevolgen van de ontwikkelingen in de fysieke infrastructuur, die effecten hebben op de omvang van de uit te voeren taken. Areaaluitbreiding wordt meegenomen in de begrotingsramingen 2025 en verder en moet worden gespecificeerd.

7. Aantal inwoners/ woonruimten

Voor het aantal inwoners wordt uitgegaan van de volgende aantallen

(werkelijk 1-1-’24 24.934):

  1. Per 1 januari 2025 - 25.180 (25.290 in Begroting 2024)
  2. Per 1 januari 2026 - 25.330 (25.440 in Begroting 2024)
  3. Per 1 januari 2027 - 25.440 (25.540 in Begroting 2024)
  4. Per 1 januari 2028 - 25.550

Voor het aantal woonruimten, incl. recreatiewoningen, wordt uitgegaan van de volgende aantallen
(werkelijk 1-1-’24 10.855):

  1. Per 1 januari 2025 - 11.130 (11.195 in Begroting 2024)
  2. Per 1 januari 2026 - 11.295 (11.360 in Begroting 2024)
  3. Per 1 januari 2027 - 11.420 (11.475 in Begroting 2024)
  4. Per 1 januari 2028 - 11.545

g) Gesubsidieerde instellingen

Bij instellingen die wij subsidiëren wordt onderscheid gemaakt tussen instellingen met formatie en instellingen zonder formatie. Uitgangspunt bij instellingen met formatie is dat de compensatie van loon- en prijsstijging vooraf (bij de subsidieverlening) plaatsvindt op basis van de prijsindex uit de meicirculaire van het Gemeentefonds. Eventuele afwijkingen, ten voordele of ten nadele, zijn voor rekening van de gesubsidieerde instelling. In 2024 zijn enkele instellingen in het zorgdomein Jeugd en Wmo (eenmalig) extra gecompenseerd vanwege de extreem gestegen loonkosten. Hiervoor zijn van het rijk gelden ontvangen ter compensatie.
Voor zgn. B3 instellingen compenseren wij de goedgekeurde subsidiabele formatie conform de van toepassing zijnde cao. De vaststelling van personele lasten is op basis van nacalculatie.
De prijscompensatie voor alle gesubsidieerde partijen is ook conform de prijsindexcijfers uit meicirculaire Gemeentefonds. Hierop vindt geen nacalculatie plaats. De gehanteerde prijsindexen zijn “loonvoet sector overheid” en “netto materiële overheidsconsumptie”.

h) Onderuitputting

Onderuitputting is het niet alles uitgeven wat volgens de goedgekeurde begroting mag worden uitgegeven. In onze begroting 2024 was hiervoor een bedrag opgenomen ter grootte van €410.000. In de begrotingsrichtlijnen van de provincie - de financieel toezichthouder - is opgenomen dat onderuitputting enkel voor de jaarrekening geldt. Onderuitputting heeft een eenmalig karakter. Indien onderuitputting structureel is kan de gemeente er voor kiezen om budgetten te verlagen. Met ingang van de begroting 2025 zal derhalve geen afzonderlijke raming voor onderuitputting worden opgenomen. Omdat uit de jaarstukken blijkt dat hiervan wel sprake is, zal op budgetniveau dit bedrag worden gecompenseerd zodat dit geen financieel nadeel oplevert. De 'voedingsbronnen' van deze post met name rente- en afschrijvingslasten.

i) Overige kaders

Bij het opstellen van de begroting zijn de volgende financiële kaders van belang:

  • Rentebeleid: De begrotingsrente bedraagt op dit moment 2,5%. De rente op de kapitaalmarkt is bepalend voor de hoogte va de begrotingsrente. Wij hanteren tot nog toe een risico-opslag van een 0,5% bovenop de rente op de kapitaalmarkt. De kapitaalmarkt is de markt waar middelen met een langere looptijd (2 jaar en langer) worden uitgezet en aangetrokken. De rente bij de BNG - onze huisbankier - bedraagt voor een langlopende geldlening (10 jaar) op dit oment 3,37%. Gedurende het jaar 2024 zit de rente al boven de 3%. Voorgesteld wordt om de begrotingsrente te verhogen naar 3,5%.
  • Activabeleid: Wanneer er wordt afgeweken van dit beleid is een specifiek raadsbesluit nodig en zal dit moet worden toegelicht.
  • Tariefaanpassingen: De prijsindex (inflatie) uit de meicirculaire van het Gemeentefonds wordt gehanteerd voor de aanpassing van tarieven, belastingen, rechten en huren voor 2025.
  • 100% kostendekkendheid bij retributies (o.a. afval, riolering en begraafplaatsen).
  • Het college vraagt de raad bij de behandeling van de begroting waakzaamheid te betrachten door geen moties en amendementen te accepteren die direct leiden tot hogere uitgaven zonder dat hiervoor reële dekking is aangegeven. De uitvoerbaarheid (o.a. financieel) dient bij voorkeur vooraf ambtelijk getoetst te worden op haalbaarheid. Dit bevordert de soepelheid van de besluitvorming.
Deze pagina is gebouwd op 10/14/2024 16:15:36 met de export van 10/14/2024 16:10:23