Home

Nota van aanbieding

Toelichting op de voorstellen

Onderstaand is per voorstel een nadere toelichting opgenomen waarbij de nummering van het voorstel verwijst naar het overeenkomstige nummer in het overzicht op de vorige pagina.

Voorlopige begrotingsruimte

1. Uitkomst concept begroting:

De concept begroting 2025 vertoont bij voortzetting van het bestaande beleid een voorlopig overschot in 2025 van € 552.000. Dit bestaat uit een structureel overschot van € 676.000 en een éénmalig tekort van € 123.000.  
Het beeld  in het meerjarenperspectief bij bestaand beleid geeft het volgende beeld:

               structureel

                        eenmalig 

2026

€ 1.250.000 tekort

€  77.000 tekort

2027

€    913.000 tekort

€  34.000 tekort

2028

              €   774.000 tekort 

€  34.000 tekort

Het eenmalige tekort in 2025 bestaat uit:

Onvoorzien éénmalig 

€ 34.000

Incidentele deelnemersbijdrage energie ODT

€ 23.000

Incidentele bijdrage GR Samen Twente

€ 28.000

Organisatie-aangelegenheden

€ 38.000

Bij punt 3 wordt nader ingegaan op het structurele overschot.
Het Rijk en de VNG werken aan de Hervormingsagenda jeugdzorg:
a.        Het Rijk heeft landelijk besloten om de aanvullende besparing in dit kader van structureel € 500 miljoen door te schuiven van 2025 naar 2026 (vanaf 2027 bedraagt deze besparing € 511 miljoen). De verantwoordelijkheid voor het realiseren hiervan ligt bij het Rijk. Het Gemeentefonds wordt echter wel met deze extra bezuiniging gekort.
 b.        De provinciale toezichthouder heeft in vervolg hierop aangegeven dat gemeenten in de meerjarenraming rekening mogen houden met een besparing ter grootte van de bovengenoemde extra bezuiniging van het Rijk, zodat deze voor de gemeente in die jaren budgettair neutraal verloopt.
Benodigd voor niet verwerkte beleidsbeslissingen

2. Vanuit de bestuursrapportage 2024:

In uw vergadering van 24 september 2024 heeft u met het vaststellen van de bestuursrapportage 2024 besloten de volgende bedragen structureel beschikbaar te stellen:

  • De gemeente Wierden is verantwoordelijk voor inspectie, onderhoud en vervanging van gymnastiektoestellen in Kulturhus Irene. Een aantal toestellen worden vervangen en hiervoor is een investering benodigd van € 7.600. De jaarlasten hiervan bedragen afgerond € 1.000.
  • De begrotingen 2024 van De Welle, Avedan en De Klup lieten allen een tekort zien. Deze tekorten worden veroorzaakt door stijging van de (personeels)lasten vanwege CAO ontwikkelingen. In de begroting 2024 is hiervoor een stelpost opgenomen van € 95.000. Een bedrag van € 69.000 wordt hiervan voor dit doel aangewend.
  • Via het Gemeentefonds hebben wij € 6.500 ontvangen voor de uitvoering van het Rijksvaccinatie-programma HPV mannen. De taak wordt uitgevoerd door de GGD Twente. Dit bedrag is toegevoegd aam het desbetreffende budget voor de GGD.
  • In de bestuursrapportage  is een aanvullend budget opgenomen ad € 210.000 voor startersleningen. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het gevraagde aanvullende budget in Nota Meerjarenbeleid 2025-2028 (zie ook onder punt 3). De rentelasten hiervan bedragen ca. € 7.000.
  • Via een decentralisatie-uitkering Jeugdhulp kinderen in een AZC heeft de gemeente structureel € 18.000 van het Rijk gekregen. Deze middelen kunnen worden gebruikt om de jeugdhulp, inclusief de jeugd-ggz, aan kinderen in een AZC te financieren. Deze gelden worden aan de budgetten voor Jeugdhulp toegevoegd.

3. Actiepunten Nota Meerjarenbeleid 2025 - 2028

Actiepunten vanuit de Nota Meerjarenbeleid (NMB) worden zoals gebruikelijk afzonderlijk in de begroting vermeld. Dit komt het onderscheid tussen bestaand en nieuw beleid ten goede.
De financiële consequenties van de aangenomen moties en amendementen bij de vaststelling van deze NMB worden zoals gebruikelijk afzonderlijk (onder punt 17) inzichtelijk gemaakt. Met de invulling van de actiepunten is in 2025 in de structurele sfeer een bedrag van € 783.000 gemoeid en éénmalig een bedrag van € 2.387.000. In bijlage 7 staan de actiepunten vermeld.

Verder is een drietal vacatures uit de NMB 2025-2028 al primitief in de begroting geraamd en daarmee dus al financieel meegenomen in het saldo onder punt 1 "Voorlopige begrotingsruimte". Het gaat hierbij om een bedrag van afgerond € 279.000.
Daarnaast zijn er enkele kleine correcties uitgevoerd in de berekening van de kapitaallasten van enkele voertuigen. Daarvoor is ook een regel opgenomen.
De structurele lasten komen daarmee voor deze regel in het overzicht op € 501.000 in 2025.
De rentelast ad € 7.000 van het aanvullende budget voor startersleningen wordt hier in mindering gebracht (zie ook punt 2).

Vergelijkbaar saldo met NMB 2025- 2028

4. Vergelijking Actualisatie financiële positie met de financiële positie in de NMB 2025 - 2028.

Een vergelijking van de financiële positie met de financiële positie zoals opgenomen in de NMB 2025-2028 geeft ten aanzien van het structurele saldo het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Saldo actualisatie NMB 2025 - 2028

-1

1

1

1

Saldo begroting 2025 incl. actiepunten NMB

-0

2

2

2

Verbetering (-)/verslechtering (+) saldo

1

1

1

1

Verklaring:

Vrijval kapitaallasten

-

26

66

78

Huishoudelijk ondersteuning

32

32

32

32

Vervoer Wmo

-155

-155

-155

-155

Leerlingenvervoer

-150

-150

-150

-150

Wmo woningaanpassingen

35

35

35

35

Bijstand (uitkeringen)

199

199

199

199

Jeugd en Wmo

286

286

286

286

Subsidie De Kolk

26

26

26

26

Vrouwenopvang

29

29

29

29

Ontwikkeling lasten voormalige SW-ers

119

133

205

101

Loonsom

409

409

409

409

Periodieken personeel

-

63

108

191

Minder OZB (groei woningen)

29

38

35

-6

Minder forensenbelasting

16

16

16

16

Combifunctionaris 25 en 26 via GALA

-37

-37

-

-

Meer toerekening kosten naar afval, riool en begraven

-140

-140

-140

-140

Wijzigingen bestuursrapportage

102

102

102

102

Diversen

-15

12

-

21

Verbetering (-)/verslechtering (+) saldo

785

924

1.103

1.074

In de programma's worden alle bovenstaande punten toegelicht. Enkele opvallende afwijkingen worden hieronder ook kort toegelicht:

  • In meerjarenperspectief wordt rekening gehouden met de vrijval van kapitaallasten. Deze vrijval wordt veroorzaakt doordat de boekwaarde van investeringen jaarlijks afneemt door afschrijvingen.
  • Door de nieuwe aanbesteding van vervoersvoorzieningen kunnen ten gevolge van lagere ritprijzen de budgetten voor vervoersvoorzieningen Wmo en leerlingenvervoer worden verlaagd met respectievelijk € 155.000 en € 150.000;
  • Het Rijk heeft de vangnetregeling voor de bijstand gewijzigd. De gemeente draagt nu zelf 7,5% van het tekort op de uitvoering van de Participatiewet. In de begroting 2024 was dit nog 5%. In de begroting 2025 wordt een tekort geraamd dat groter is dan 7,5%. Per saldo is er hier een nadeel te zien van ca. € 200.000.
  • De lasten voor de uitvoering van de Jeugdzorg en Wmo zijn ten opzichte van 2024 per saldo ruim € 1 miljoen hoger geraamd. In de NMB 2025-2028 was voor de nieuw inkoop al € 400.000 meegenomen in de actualisatie van de financiële positie. Verder is in de begroting 2024 € 330.000 beschikbaar voor de meerkosten ten gevolge van het onderzoek naar reële tarieven. Per saldo is er dan ook sprake van een extra nadeel van € 286.000. Redenen hiervoor liggen met name aan de vraagkant, er wordt een groter beroep gedaan op deze voorzieningen, en een grotere tariefstijging.
  • Inflatoire aanpassingen doen zich op meerdere budgetten voor en in veel gevallen in combinatie met andere oorzaken (m.n. autonome ontwikkelingen). Voor het gemeentelijk personeel bedragen de extra lasten ca. € 409.000 (geraamde CAO ontwikkeling). Daarnaast neemt de raming voor salarisverhogingen vanwege toe te kennen periodieken toe. Reden hiervoor is dat nieuwe instroom in onze organisatie veelal lager in de functieschaal wordt geplaatst.  
  • Vanwege de natuurlijke afname van het aantal oud SW-medewerkers nemen ook de loonkosten hiervan af. Deze afname wordt jaarlijks geraamd. Hier tegenover is er een afname van de integratie-uitkering (IU) Participatie uit het Gemeentefonds. De hier gepresenteerd bedragen zijn de mutaties ten opzicht van de NMB. Het nadeel wordt veroorzaakt omdat het rijk rekent met blijfkansen voor de IU en in onze begroting de werkelijke afname wordt geraamd en een salarisontwikkeling gelijk aan ons eigen personeel.
  • Vanwege kostenstijgingen wordt er aan de heffingen voor met name afval en riool en meer kosten toegerekend. Hierbij valt te denken aan kosten van straatreiniging, onkruidbestrijding, bladkorven, Btw en overhead. Per saldo betreft dit € 140.000.
  • De wijzigingen vanuit de berap 2024 veroorzaken een afwijking van € 102.000 nadelig.

Overige zaken

5. Investeringen zwembad De Kolk

Zoals bij de begroting 2024 al is vermeld zijn wij met het bestuur van het zwembad De Kolk in gesprek over het structurele tekort op het onderhoudsfonds, door de Kolk begroot op ca. € 96.000. Dit tekort wordt bezien in samenhang met de gewenste verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, waar het zwembad onderdeel vanuit maakt, en de door de Kolk gewenste exploitatie verbeterende maatregelen.

Er wordt in beeld gebracht welke investeringen voor de komende 5, 10 en 20 jaar nodig zijn, van welke subsidies voor verduurzaming gebruik gemaakt kan worden en wat dit betekent voor de energielasten van het zwembad.
Wij komen hierop in Q1 2025 bij uw raad terug.

6. Klimaatinstallatie sporthal De Zomp

Ons voorstel aan uw raad om de subsidie aan de SAWE structureel te verhogen met ca. € 24.000 ter dekking van de jaarlasten van de investering ten behoeve van de lucht - en verwarmingsinstallatie voor de zalen 1, 2 en 3 in de sporthal De Zomp is vanwege de afwezigheid van de portefeuillehouder doorgeschoven van 24 september naar 11 november 2024. In afwachting van uw besluitvorming zijn de jaarlasten opgenomen in deze begroting.

7. Subsidiëring voorveld Jeugd en Wmo

We zetten als gemeente samen met de voorveldorganisaties in op preventieve activiteiten. Hierbij werken de voorveldorganisaties steeds meer samen en wordt met de activiteiten steeds meer ingespeeld op de vragen van de inwoners. Hierdoor wordt een deel van de lichtere zorg voorkomen of uitgesteld. De voorveldorganisaties Avedan, Evenmens en MEE Samen worden in 2025 vaker ingezet en daarom vragen ze meer subsidie aan. Ook vraagt Evenmens een extra subsidie aan voor de verhoging van het uurtarief i.v.m. de overstap naar het CAO Welzijn. De indexering van MEE is door de stijging van de personeelskosten ook hoger. Tenslotte vraagt De Welle een klein bedrag aan vanwege CAO-ontwikkelingen.

Voor 2025 vragen onderstaande organisaties afgerond in totaal € 92.000 aan boven op het berekende subsidieplafond.

  • Avedan € 41.000 (10 keer extra inzet Algemeen Maatschappelijk Werk, 10 keer extra inzet Schoolgericht Maatschappelijk Werk);
  • MEE Samen € 39.000 (600 uur extra inzet voor onafhankelijk cliëntondersteuning);
  • Evenmens  € 9.000 (60 uur extra inzet);
  • De Welle € 3.000 vanwege CAO-ontwikkelingen.

Ons voorstel is om deze aanvragen te honoreren en de subsidieplafonds hiermee te verhogen.
Dit bedrag kan gedeeltelijk gedekt worden uit beschikbare budgetten:

  • € 29.000 uit de stelpost actiepunten 2024 (loonkosten CAO ontwikkelingen voorveld);
  • € 30.000 uit de subsidie van Humanitas. Deze organisatie wordt minder ingezet omdat deze taken bij de andere voorveld partners worden belegd.

Er resteert dan uiteindelijk aan netto meer lasten € 33.000.

8. Implementatie Geo-suite

Deze additionele aanvraag is in begroting opgenomen omdat er bij het opstellen van de NMB 2025-2028 nog geen raming beschikbaar was voor deze kosten.

Voor 2025 vragen wij € 75.000 eenmalige middelen aan ten behoeve van de implementatie van drie additionele Sweco modules voor de afdeling Ruimtelijk Beheer en Realisatie (RBR).
In 2024 hebben wij geïntegreerde Geo-suite van Sweco geïmplementeerd bij de afdeling RBR.  Nu we vorderingen maken met de implementatie en uitrol zijn we in staat de komende fasen van het project te schetsen. We zien dat de gekozen weg (één geïntegreerde softwaresuite in plaats van losse componenten) de juiste weg is om in het Geo-domein efficiënter en effectiever te kunnen werken. De kwaliteit van onze informatievoorziening neemt daardoor toe. Tegelijkertijd vervangen wij de ooit zelfgebouwde software en kleine (verouderde) software pakketjes. Het doel is om eind 2025 een volwassen informatievoorziening voor het Geo-domein te hebben staan.

In 2025 willen wij een aantal additionele mobiele apps implementeren waarvoor we hier middelen aanvragen. Concreet gaat het om de volgende onderdelen:

  • Uitbreiding vak discipline Spelen (registratie, beheer en inspecties van speeltoestellen in Wierden) om zodoende te voldoen aan onze wettelijke verplichting. Dit bestaat uit een uitbreiding in Obsurv (registratie, kaartlaag) en drie mobiele apps: inspectieapp, onderhoudsapp en toezichtapp.
  • Uitbreiding vak discipline Slim maaien (camera met kunstmatige intelligentie om maaiafval te beoordelen op vervuiling en invasieve soorten). Dit bestaat uit een uitbreiding in Obsurv (registratie, kaartlaag), de camera zelf en twee mobiele apps voor toezicht en maaien.
  • Mobiele app voor MOR (Meldingen Openbare Ruimte): hiermee kan de buitendienst zelf eenvoudiger meldingen en maatregelen in de openbare ruimte afhandelen met hun telefoon/iPad.

9. Startersleningen

Na inwerkingtreding van de vernieuwde verordening SVn Starterslening begin 2023, zijn we gestart met het opnieuw toekennen van startersleningen. Gemiddeld worden er 1 à 2 startersleningen per maand verstrekt. Het resterende budget voor 2025, na besluitvorming over de bestuursrapportage 2024 en daaruit voortvloeiende bijstorting, is dan naar inschatting € 330.000 aan het begin van 2025. Dit is vermoedelijk onvoldoende om gedurende het jaar 2025 te kunnen voldoen aan de vraag naar startersleningen. Daarom wordt voorgesteld om het budget bij SVn te verhogen met € 210.000 zodat de volledige € 540.000 vanuit de NMB 2025-2028 beschikbaar komt. Het verloop zal gemonitord worden en indien nodig komen wij er bij de Bestuursrapportage 2025 op terug. De voorwaarden voor het toekennen van een starterslening zijn te vinden op https://www.wierden.nl/starterslening. De rentelasten van deze verhoging bedragen afgerond € 7.000.

10. Regio FM bijdrage naar normbedragen per huishouden

Gemeenten hebben volgens de Mediawet een instandhoudingsplicht voor de lokale publieke omroep, dat wil zeggen dat het college van B&W verantwoordelijk is voor de bekostiging van de lokale omroep. In het geval van een streekomroep zorgen de betreffende gemeenten gezamenlijk voor de bekostiging. Deze financiering loopt via het Gemeentefonds, waarvoor het ministerie van BZK verantwoordelijk is. Het richtsnoer- of normbedrag voor de lokale omroep bedraagt in 2025 € 1,62 per huishouden.

Het Commissariaat voor de Media heeft Stichting Regio FM (1Twente Wierden) aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de verzorging van de publieke mediadiensten
in de gemeente Wierden. Dit besluit is geldig tot en met 7 oktober 2028. Wij stellen u voor om de subsidie aan Regio FM vanaf 2025 te verhogen tot het landelijke normbedrag.
In onze begroting is een budget beschikbaar van € 12.000. Het normbedrag kom neer op een bijdrage van € 16.000. Dit betekent per saldo een verhoging van afgerond € 4.000.

In de aanloop naar de voorgenomen stelselwijziging in 2026 (wetgeving en overgangsjaar) gaan wij komend jaar met Regio FM in gesprek over de invulling van hun rol in de nieuw te vormen Streekomroep.

Creëren van begrotingsruimte

11. Aanpassen diverse tarieven aan inflatie

De in de meicirculaire 2024 opgenomen prijsindexen van het Centraal Planbureau (CPB) laten voor 2025 een gemiddelde prijsstijging zien van 3,65% (het gewogen gemiddelde van de loonvoet sector overheid en prijsindex netto materiële overheidsconsumptie). Destijds is door u besloten de daarvoor in aanmerking komende belastingen en rechten jaarlijks met dit percentage aan te passen.

De volgende heffingen komen hiervoor in aanmerking:

·gemeentelijke leges

€ 57.000

·leges voor rijbewijzen

€ 76.000

·leges voor reisdocumenten 

€ 135.000

·begrafenisrechten

€ 360.000

·onroerende zaakbelastingen woningen

€ 3.708.000

·onroerende zaakbelastingen niet-woningen

€ 1.776.000

·leges omgevingsvergunningen

€ 787.000

·marktgelden

€ 21.000

·forensenbelasting

€ 100.000

·toeristenbelasting

   € 300.000

Totaal

€ 7.320.000

De verhoging als gevolg van inflatie bedraagt dan 3,65% van € 7.320.000, ofwel € 267.000.
De afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn in de primitieve raming al op het gewenste niveau inclusief inflatie begroot en zijn daarom buiten deze berekening gelaten.

Nacalculatie inflatiepercentage:

We passen jaarlijks nacalculatie toe op het inflatiepercentage. Er wordt daarbij gekeken of het toegepaste inflatiepercentage ook daadwerkelijk is uitgekomen. Dit kan dan twee kanten opwerken, een verhoging dan wel een verlaging van het inflatiepercentage. Doelstelling is en blijft de inflatie goed te maken en dit is ook altijd de achterliggende gedachte geweest van de systematiek.

Voor de begroting 2025 betekent dit dat het laatst door het CPB definitief vastgestelde percentage (het jaar 2022) voor nacalculatie in aanmerking komt. Bij de begroting 2022 is een inflatiepercentage aangehouden van 1,45 en het inflatiepercentage 2022 is nu vastgesteld op 7,0. Te verrekenen is derhalve 5,55 %.

De volgende heffingen komen voor een verhoging in aanmerking:

·onroerende zaakbelastingen woningen

€ 3.708.000

·onroerende zaakbelastingen niet-woningen

€ 1.776.000

·forensenbelasting

€ 100.000

·toeristenbelasting

   € 300.000

Totaal

€ 5.884.000

De verhoging als gevolg van deze nacalculatie bedraagt 5,55% van € 5.884.000, ofwel
€ 327.000. Samen met de eerder genoemde verhoging van € 267.000 gaat het per saldo  uiteindelijk om een verhoging van € 594.000.

Een nacalculatie bij de retributies of wel rechten is niet aan de orde omdat bij de jaarlijks op te stellen begroting gekeken wordt naar de kostendekkendheid.

12. Vrijval lasten sportvoorziening Esrand.

Conform de besluitvorming ten aanzien van de realisatie van een sporthal op de Esrand is de benodigde verhoging van de subsidie aan de SAWE ad € 672.000 geraamd voor de exploitatie van deze hal. Realisatie en in gebruik name van de sporthal is niet voorzien in 2025. In 2025  kan derhalve deze budgetruimte éénmalig worden aangewend als algemeen dekkingsmiddel.

13. Eenmalige vrijval kapitaallastendruk

Er is in  2025 geen sprake van eenmalige vrijval van kapitaallastendruk van voertuigen.

14. Stelpost rentelasten

Het niet toevoegen van rente aan reserves en voorzieningen brengt risico's met zich mee. Dit komt door het feit dat deze posten ook dienst doen als financieringsmiddel. Op het moment dat de reserve of voorziening namelijk weg valt als intern financieringsmiddel is er geen ruimte om de rentelast bij externe financiering op te vangen. Om dit te ondervangen is afgesproken om een bepaalde rentedruk in de begroting aan te blijven houden.
Afgesproken is om de stelpost af te laten hangen van de omvang van het eigen vermogen en de voorzieningen. Omdat deze posten nooit volledig zullen worden aangewend, de gemeente zal altijd reserves en voorzieningen hebben, wordt de stelpost jaarlijks vastgesteld op 1,8% van 50% van het eigen vermogen. Dit percentage is het gewogen gemiddelde rentepercentage over de in de begroting opgenomen kort- en langlopende financieringsmiddelen.

In de begroting is hiervoor een structurele stelpost rentelasten opgenomen. Hiervan wordt vanaf 2027 jaarlijks € 25.000 gereserveerd voor het afdekken van de rentelasten van eventueel aanvullend aan te trekken geldleningen. De verwachting is dat tot en met 2028 geen aanvullende geldleningen benodigd zijn. Het meerdere wordt jaarlijks aangewend als éénmalig dekkingsmiddel. Mocht het toch nodig zijn voor het einde van 2028 een geldlening aan te trekken dan hebben we een stelpost achter de hand vanaf 2027.

15. Traject Financieel gezond

Zoals reeds in de aanbiedingsbrief is verwoord zijn wij zijn dit jaar op de achtergrond gestart met de voorbereiding van een traject om Wierden financieel gezond te houden. Een aantal maatregelen zijn financieel technisch van aard en leveren een structureel voordeel op. Deze maatregelen zijn al in de begroting 2025 verwerkt. Dit betreft de volgende maatregelen:

  1. Inzet rente schatkistbankieren, structureel voordeel € 250.000 en eenmalig € 600.000 in 2025 en € 300.000 in 2026. In het overzicht algemene dekkingsmiddelen wordt dit nader toegelicht;
  2. Inzet surplus algemene reserve, structureel € 300.000. Dankzij een nieuwe maatregel is het toegestaan dat gemeenten een deel van het surplus van de algemene reserve inzetten voor dekking van structurele lasten. De voorwaarde die hieraan gekoppeld is dat de solvabiliteit van de gemeente groter of gelijk is en blijft aan 20%. Uit de in paragraaf A opgenomen kengetallen blijkt blijft onze solvabiliteit ruimschoots aan deze voorwaarde voldoet (45% en hoger over de jaren heen);
  3. Inzet van de reserves IHP, Corona, Energiecrisis en algemene reserve tot een bedrag van per saldo € 6.954.000 ter dekking van de investering in de onderwijsvoorziening in het Kindcentrum Enter, structureel voordeel € 232.000. Het doel waarvoor de reserves Corona en Energiecrisis in het verleden zijn ingesteld is naar onze mening niet meer actueel en de reserves kunnen dan ook vrijvallen.
  4. Meeropbrengst  leges omgevingsvergunning, structureel € 150.000. Uit een nadere analyse blijkt dat op basis van huidige inschattingen deze opbrengst kan worden verhoogd.

Om in de toekomst ruimte te creëren voor noodzakelijke investeringen en om ons huishoudboekje en onze voorzieningen op orde te houden, zullen we echter stappen moeten zetten. Dit doen we door zowel naar onze inkomsten als naar onze uitgaven te kijken. In deze begroting stellen wij voor om een OZB verhoging van € 200.000 door te voeren, naast de inflatiecorrectie, door de tarieven voor woningen met 3% en voor niet woningen met 6% te verhogen. Daarbij kijkend naar het niveau van ons omringende vergelijkbare gemeenten, kunnen we concluderen dat we met OZB laag zitten. Daarnaast leggen wij ons zelf een taakstelling van € 400.000 op de bedrijfsvoering per 1 januari 2026. Deze taakstelling is nog niet verwerkt in de begroting. Daarmee blijft zichtbaar dat alle gemeenten te maken hebben met een negatief meerjarenperspectief.

Septembercirculaire

16. Gevolgen septembercirculaire.

De septembercirculaire 2024 kent voor Wierden voor de jaarschijven 2025 - 2028 niet veel wijzigingen ten opzichte van de meicirculaire 2024. Het Rijk heeft de structurele besparing op Jeugdzorg vanaf 2026 definitief geschrapt. Deze middelen zijn vanaf 2026 structureel toegevoegd aan de algemene uitkering. Het gaat op macroniveau om een bedrag van € 500 miljoen in 2026, oplopend naar € 511 miljoen vanaf 2027. Dit verloopt voor de gemeente neutraal, omdat er in de meerjarenraming reeds rekening was gehouden met een lastenbesparing, welke nu teruggedraaid wordt. Er zit echter een klein voordeel op, omdat de geraamde lastenbesparing lager is dan de middelen die nu toegevoegd worden aan de algemene uitkering.

De septembercirculaire geeft ten opzichte van de meicirculaire 2024 een netto ontwikkeling te zien van per saldo:

2025   €   54.000 nadeel
2026   € 124.000 voordeel
2027   € 312.000 voordeel
2028   € 218.000 voordeel

Enkele zaken waarvoor de middelen op de stelpost actiepunten zijn opgenomen:

  • Indexatie Wmo voor demografie. Vooruitlopend op een aangepaste bekostigingsvorm voor de Wmo zijn structureel middelen aan de algemene uitkering toegevoegd.Voor Wierden € 88.000 in 2026 oplopend tot € 283.000 in 2028. In ons meerjarenperspectief wordt geen rekening gehouden met demografische ontwikkelingen. Daarom wordt dit bedrag als taakmutatie hiervoor opzijgezet;
  • Een decentralisatie-uitkering voor openbare bibliotheken. Ter voorbereiding op de invoering van de wettelijke zorgplicht voor gemeenten ten aanzien van openbare bibliotheken ontvangen we in 2025 en 2026 € 100.000 per jaar;
  • voor implementatie en de uitvoering van de Wet betaalbare huur ontvangen we in 2025 € 28.000. Dit bedrag daalt in de jaren daarna. Daarmee krijgen gemeenten de bevoegdheid om toezicht te houden en handhavend op te treden met betrekking tot de maximale huurprijzen die gelden op grond van het woningwaarderingsstelsel en de maximale huurverhogingen in de gereguleerde sector.

Amendementen en moties bij de behandeling van de NMB

17. Amendement en moties

Bij de behandeling van de Nota Meerjarenbeleid 2025 - 2028 zijn de volgende amendementen  en moties aangenomen met mogelijk financiële consequenties:

* Amendement 1: Speelplaatsenbeleid, besluit:
Het voorstel onder nummer Z-24-51194 / RAA-24-01681 gewijzigd vast te stellen door bij het speelplaatsenbeleid in de financiële vertaling uit te gaan van scenario 3, waarbij de jaarlijkse investeringen € 226.500 bedragen. De structurele verhoging van de jaarlasten in 2025 bedraagt € 7.000 en dit bedrag loopt in de jaren daarna verder op.

* Amendement 2: Mobiliteitsplan, besluit:
Het voorstel onder nummer Z-24-51194 / RAA-24-01681 gewijzigd vast te stellen door bij het geactualiseerde mobiliteitsplan in de financiële vertaling uit te gaan van scenario 3, waarbij de jaarlijkse structurele lasten € 41.250 bedragen. De structurele verhoging van de jaarlasten in 2025 bedraagt € 15.000 en dit bedrag loopt in de jaren daarna verder op.

* Amendement 4: Kinderraad, besluit:
Voortzetten Kindergemeenteraad: Bij de begrotingsbehandeling 2022 is door de gemeenteraad unaniem een motie aangenomen om een kindergemeenteraad/democratiespel te organiseren onder basisschoolleerlingen van groep 7/8 uit de gemeente Wierden. Hiervoor zijn eenmalige middelen beschikbaar gesteld. Zoals de motie reeds verwoorde past dit in het coalitieprogramma en is het goed om kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met de lokale democratie. Voor de begeleiding van de kindergemeenteraad en het kunnen uitvoeren van ideeën is een structureel budget noodzakelijk. Op basis van de ervaringsgegevens stellen we voor de structurele lasten vanaf 2025 te verhogen tot jaarlijks € 17.500. De structurele verhoging van de jaarlasten bedraagt daarmee vanaf 2025 € 2.500.

* Amendement 6: Uitbreiding raadsgriffie, besluit:
1.In de NMB de structurele uitbreiding van de raadsgriffie van 1,67 naar 2,2 fte op te nemen, bestaande uit een raadsgriffier (36 uur), een plaatsvervangend griffier/raadsadviseur (28 uur/schaal 10) en een junior raadsadviseur (16 uur/schaal 8).
2.De financiële consequenties op te nemen in de begroting 2025.
De structurele verhoging van de jaarlasten bedraagt vanaf 2025 € 44.000.

* Amendement 7: Waardering 80 jaar vrijheid, besluit:
Om alle (extra) plechtigheden en festiviteiten te kunnen organiseren in het jubileumjaar 2025
vragen we een eenmalig budget. Eenmalige lasten voor 2025: € 30.000.
Dit betekent een verhoging van de éénmalige jaarlast in 2025 met € 10.000.

Motie K: Week van respect, verzoekt het college op:
1. Wierden partnergemeente te maken van de 18e editie van deze succesvolle nationale beweging;
2. Het jaar 2024 te omarmen als het Jaar van Respect, een initiatief van de Respect Foundation.
3. Het benodigde bedrag voor deelnemen van € 1.500 vrij te maken in de begroting.
De structurele jaarlasten bedragen vanaf 2025 € 1.500.

Aanwending van dan wel storting in reserves en fondsen

18. Aanwending reserve IHP

Ter dekking van de kapitaallasten van navolgende investeringen in onderwijshuisvesting worden bedragen onttrokken aan de reserve IHP en gestort in de reserve kapitaallasten nieuwbouw/renovatie PO:

  • Verlaging kapitaallasten nieuwbouw KC scholen Enter € 4.973.000;
  • Voorbereidingskrediet renovatie bbs Het Laar 2026 € 130.000;
  • Voorbereidingskrediet renovatie bbs Akkerwal 2027 €  14.000.

19. Aanwending reserve Corona en Energiecrisis

Ter verlaging van de kapitaallasten van de nieuwbouw KC scholen Enter wordt € 600.000 onttrokken aan de reserve Energiecrisis en € 465.000 aan de reserve Corona. Het doel waarvoor beide reserves zijn ingesteld is naar onze mening niet meer actueel en de reserves kunnen dan ook vrijvallen.

20. Vrijval reserve winst grondverkopen

Op basis van de jaarlijkse actualisatie van het benodigde weerstandsvermogen voor de grondexploitatie kan in 2025 € 84.000 vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.

21. Aanwending algemene reserve

Voor het dekken van de uitgaven, welke met eenmalige middelen worden bekostigd, is in 2025 een onttrekking aan de algemene reserve benodigd ter grootte van € 1.758.000.
Voor de jaren daarna gaat het om:
2026   €    468.000 onttrekking
2027    €    432.000 onttrekking
2028    €    337.000 onttrekking

Saldo

Zoals verwacht vertoont het begrotingsjaar 2025 een overschot van € 1.615.000 en de meerjarenraming 2026 - 2028 vertoont de volgende saldi van respectievelijk € 364.000 tekort, € 27.000 overschot en € 288.000 tekort.

Het voorstel is gezien de verwachte teruggang van de structurele beschikbare financiële middelen in 2026 en de onzekerheden vanaf 2026 om het batig saldo 2025  te reserveren voor toekomstige zaken die op ons afkomen.

Deze pagina is gebouwd op 10/14/2024 16:15:36 met de export van 10/14/2024 16:10:23